Passieve activiteiten worden gedefinieerd als investeringen waarbij de belastingplichtige niet actief deelneemt aan de bedrijfsvoering. Dit houdt in dat inkomens- en verliesposten uit dergelijke activiteiten in principe gescheiden worden behandeld van actief verdiende inkomsten, zoals salarissen of zakelijke winsten. Zowel publiek verhandelde als niet-publieke commanditaire vennootschappen (ook wel limited partnerships genoemd) vallen in de categorie passieve investeringen, tenzij er sprake is van materiële deelname.
Volgens de Internal Revenue Code (IRC), met name sectie 469, gelden er strikte regels voor de aftrek van verliezen afkomstig van passieve activiteiten. Indien de passieve verliezen hoger uitvallen dan de passieve inkomsten, mogen deze niet verrekend worden met ander inkomen van de belastingplichtige. In plaats daarvan worden onbehaalde verliezen overgedragen naar toekomstige belastingjaren, waar zij kunnen worden verrekend met passieve inkomsten, of volledig in aanmerking komen bij de verkoop van de actieve investering.
Publiek verhandelde commanditaire vennootschappen zijn vennootschappen waarvan de belangen op een gereguleerde markt verhandeld worden of op een secundaire markt relatief gemakkelijk overdraagbaar zijn. Behalve de standaard passieve activiteitregels, gelden er specifieke beperkingen voor PTP’s:
De bijzondere restrictie bij PTP’s houdt in dat passieve verliezen uitsluitend tegen passieve inkomsten uit de betreffende vennootschap kunnen worden weggestreept. Hierdoor kan er geen verliesverrekening plaatsvinden tegen niet-passieve (bijvoorbeeld loon-gerelateerde) inkomsten. Pas bij de volledige verkoop of beëindiging van de investering worden de opgelopen en doorgeschoven verliezen “vrijgegeven” en in aanmerking genomen om het reguliere inkomen te drukken.
Niet-publieke commanditaire vennootschappen, ook wel private placements genoemd, zijn doorgaans geïnvesteerd in sectoren zoals vastgoed, olie en gas, of andere gespecialiseerde sectoren. Deze vennootschappen hebben over het algemeen een minder liquide karakter en kunnen bijkomende fiscale beperkingen kennen, zoals basis- en at-risk regels:
Voor niet-publieke vennootschappen gelden de standaard passieve verliesregels: verliezen die een investeerder overtreffen in een bepaald jaar, mogen niet worden verrekend met ander niet-passief inkomen. Deze verliezen worden dan maatschappijgewijs overgedragen naar latere jaren totdat er voldoende passieve inkomsten zijn om de verliescompensatie te benutten. Hetzelfde principe geldt voor het “vrijmaken” van deze verliezen bij de volledige verkoop van de investering.
Kenmerk | Publiek Verhandelde Vennootschappen | Niet-Publieke Vennootschappen |
---|---|---|
Type Inkomsten | Wordt automatisch als passief behandeld, zelfs met enige actieve betrokkenheid. | Wordt als passief beschouwd, tenzij significante actieve deelname beweerd kan worden. |
Verliesverrekening | Verliezen mogen uitsluitend tegen passieve inkomsten uit dezelfde vennootschap worden verrekend; overtollige verliezen worden doorgeschoven. | Standaard passieve verliesverrekening; extra beperkingen door basis- en at-risk regels kunnen de aftrek verder beperken. |
Liquiditeit en Waardering | Hogere liquiditeit en eenvoudiger waardering door openbare marktnotering. | Minder liquide, met complexere waardering en vaak extra beperkingen. |
Rapportage | Resultaten verschijnen op Schedule K-1 met specifieke regels voor verliesvrijmaking bij volledige verkoop. | Rapportage via Schedule K-1, met verliesverrekening beïnvloed door aanvullende restricties zoals at-risk en basisregels. |
Voor beide vennootschapstypes zijn er aanvullende beperkingen die bepalen hoeveel verlies daadwerkelijk in aftrek kan worden gebracht. Deze regels zorgen ervoor dat alleen het bedrag dat daadwerkelijk economisch op het spel staat in aanmerking komt voor verliesverrekening. Indien de geleden verliezen groter zijn dan het ‘at-risk’ bedrag, dan kunnen deze niet volledig worden afgetrokken in het huidige jaar en wordt het resterende bedrag doorgetrokken naar latere jaren.
Wanneer een investeerder zijn volledige belang in een passieve activiteit verkoopt, kan dit doorgaans leiden tot een “vrijmaking” van alle opgespaarde, eerder niet-gebruikte verliezen. Zowel voor publiek verhandelde als niet-publieke vennootschappen geldt dat indien de volledige investering wordt afgestoten, de eerder doorgeschoven verliezen dan tegen het reguliere inkomen mogen worden verrekend – dit kan een aanzienlijke fiscale verlichting opleveren.
Investeerders ontvangen jaarlijks een Schedule K-1 waarin hun aandeel in de vennootschap wordt weergegeven. Voor publiek verhandelde vennootschappen worden de passieve inkomsten en verliezen vaak apart behandeld en kunnen zij in sommige gevallen buiten de standaard Form 8582 vallen. Bij niet-publieke vennootschappen is de rapportage meer standaard, maar de impact van basis- en at-risk regels kan de uiteindelijke fiscale uitkomst beïnvloeden.
De fiscale behandeling van passief inkomen en verliezen uit zowel publiek verhandelde als niet-publieke commanditaire vennootschappen is complex en wordt voornamelijk beheerst door de regels in IRC sectie 469 en aanvullende basis- en at-risk beperkingen. Publiek verhandelde vennootschappen hebben een striktere behandeling wat betreft verliesverrekening – verliezen mogen alleen worden verrekend met passieve inkomsten uit dezelfde vennootschap en worden pas “vrijgegeven” bij de volledige verkoop van het belang. Aan de andere kant kennen niet-publieke vennootschappen naast de passieve verliesregels ook extra beperkingen door de minder liquide aard van de investering en bijkomende administratieve vereisten. Door te begrijpen hoe deze regels werken, kunnen investeerders hun belastingpositie optimaliseren, vooral bij het plannen van investeringen en toekomstige desinvesteringen.